Datacenters kunnen meer eisen stellen aan hun klanten
Het is verstandig voldoende aandacht aan de ‘acceptable use policies’ te besteden. In deze policies liggen namelijk de afspraken vast waaraan een klant van een datacenter moet voldoen. De kans is groot dat u in deze paragrafen niets zult terugvinden over bijvoorbeeld de manier waarop u uw IT-racks moet indelen. Hoeveel stroom mag zo’n rack eigenlijk verbruiken? Wil men dat u er een high-density rack van maakt? Of stelt men simpelweg geen enkele eis aan de op te stellen apparatuur? Wat is de invloed van de rack-indeling die u gekozen heeft op de luchtstromen in de computerzaal? Anders gezegd: hoe makkelijk (of moeilijk) kan de opgestelde IT-apparatuur worden gekoeld? Wat betekent dit voor de kosten? Of voor de hoeveelheid apparatuur die u in een rack kunt plaatsen?
Dit zijn onderwerpen die business managers gemakkelijk over het hoofd zien. Zij kijken vooral naar de kosten en - wellicht - de gegarandeerde beschikbaarheid van hun apparatuur en software. De technische infrastructuur van het datacenter waarvan zij gebruikmaken, is een wereld die ver van hen vandaan staat. Zij overzien dus ook niet de gevolgen die de indeling van een IT-rack of computerzaal heeft op de kosten die zij moeten betalen, op de beschikbaarheid van het datacenter of op de prestaties die het datacenter kan leveren. Die gevolgen zijn vaak echter zeer groot.
We zien hier een bijna klassieke tweedeling tussen techniek en business. Aan de ene kant staan de technische vakbladen en websites vol met artikelen hoe u het energieverbruik van een datacenter kan verminderen en de prestaties verbeteren. Aan de andere kant zien we de discussies van business managers die hun organisatie vooral flexibeler willen en dus een veel modernere IT-omgeving nodig hebben. Beide werelden werken heel hard om tot betere resultaten te komen, maar lijken daarbij te vergeten dat zij een grote invloed op elkaar uitoefenen. Een flexibele IT-omgeving vereist een zeer hoogwaardige technische infrastructuur van het datacenter. Het is dus van cruciaal belang dat beide werelden nauw (gaan) samenwerken. Alleen dan kan IT de business optimaal ondersteunen en kan omgekeerd de business maximaal profiteren van de mogelijkheden die IT te bieden heeft.
Nu steeds meer bedrijven een overstap naar de cloud overwegen, zien we een nieuwe partij ontstaan: het commerciële datacenter dat cloud services aan zijn klanten aanbiedt. Deze hosting providers doen uiteraard hun uiterste best om nieuwe klanten te winnen. Daarbij vergeten zij echter nog wel eens die zo noodzakelijke samenwerking tussen business en IT. Hun klanten kunnen alleen maximaal profiteren van de cloud als de technische infrastructuur van het datacenter van zeer hoge kwaliteit is. Staan zij hun klanten toe om ‘zomaar’ IT-apparatuur te plaatsen, dan zal die technische infrastructuur nooit optimaal functioneren. Met andere woorden: een commercieel datacenter doet er verstandig aan om duidelijke eisen te stellen aan de IT-apparatuur die een klant bij hen wil plaatsen. Een slecht ingedeeld IT-rack kost onnodig veel stroom, terwijl de hierin geplaatste apparatuur misschien ook wel onnodig veel ruimte in neemt. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld koeling. Wie zijn racks slim indeelt, kan veel besparen als het gaat om koelingskosten. Zorg dus onder meer voor koude en warme gangen, het gebruik van blindplaten, stel eisen aan de verhoogde vloeren, en vraag klanten om vooral high-density racks samen te stellen.
Commerciële datacenters die géén eisen stellen aan de manier waarop hun klanten hun IT-apparatuur bij hen plaatsen, bewijzen zichzelf geen goede dienst. Sterker nog, zij benadelen ook hun klanten. Een goede hosting provider stelt heel duidelijk eisen aan de IT-apparatuur die zijn klanten willen uitbesteden. Doen zij dat niet, dan zou het voor hen wel eens heel lastig kunnen worden klanten optimaal te ondersteunen.
Paul Bron is VP IT Business bij Schneider Electric